vrijdag 27 mei 2016

'Het kan gewoon niet!'

Het is inmiddels middernacht geweest. Ik kan niet slapen. Of eigenlijk. Ik wil niet slapen. De tv staat nog steeds aan. Het apparaat die mij vanmiddag getuige deed zijn van de val van Kruijswijk. Sindsdien ben ik leeg. Ik loop met m’n ziel onder m’n arm door het huis. Mijn vriendin probeerde me op te beuren. Ze bedoelde het goed. Tevergeefs.

Ze slaapt inmiddels al een paar uur. Ik zap sindsdien van kanaal naar kanaal. Ik probeer het te begrijpen. Te snappen waarom gebeurde wat er is gebeurd. Telkens leidt het tot een opwelling van onrechtvaardigheid. Het klopt niet wat er gebeurde vandaag.
Hij nam de bocht slechts 1 meter te ruim. Het kan niet zo zijn dat een bocht 1 meter te ruim nemen, kan leiden tot zo’n groot negatief resultaat.

Vier keer per uur komt het tot een implosie tussen m’n oren. ‘Het kán gewoon niet!’ mompel ik terwijl ik hoofdschuddend m’n koffie inschenk.
Alles heeft een reden. Daar geloof ik heilig in. Maar deze ontgaat mij. Een renner die de afgelopen weken alles goed deed. De renner met de beste benen. Maar ook de renner met het meest onschuldige gezicht. Kruijswijk reed de afgelopen dagen rond met een gelaat die verraadde dat hij zelf ook niet zo goed snapte wat er te gebeuren stond. Hij deed gewoon wat hij graag doet en deed dat net iets sneller dan de rest.

Ik hoor net dat hij een scheurtje in een rib heeft en op tv zie ik een mank lopende renner. Mijn hoop op een doorstart morgen is aan het verdampen.

Gaat Kruijswijk dan écht de geschiedenis in als vaderlands minst gelukkige renner allertijden? Ik ben er héél erg bang voor. Maar mijn ongeloof doet deze angst gelijk de kop weer in drukken. Ook deze status past niet bij Steven Kruijswijk.

Wat vandaag gebeurde is niet gebeurd. ‘Het kan gewoon niet!’.


zondag 1 mei 2016

Wat geeft het.. Het is lente!

Vandaag reed ik de Amerongse Berg. In Pieter Weening-stijl ramde ik naar boven, althans.. qua trapfrequentie dan. Het was mijn 2e ritje dit jaar en ik moet bekennen, ik heb Stelvio’s en Ventoux wel eens makkelijker opgereden dan de A-berg vandaag.

Maar wat geeft het. Het is lente. Eindelijk! 

Een ritje van 60 kilometer stond me te wachten. Mijn fietsgenoten Erik & Maartje peddelden gedwee voor me uit en ik zoefde gedwee mee. Bleek bij het eerste het beste bultje dat Maartje over nogal mannelijke fietsdriften bezit en dus net zo makkelijk mee doet in de wielervariant van ‘wie heeft de langste’.

Ik had de kleinste vandaag.
Maar wat geeft het. Het is lente!

De lentezon deed mijn mannelijk ego verschrompelen. Ik had genoeg aan het overmatig aanwezige eerste groen. Welgeteld 2 vliegen hebben zich gedurende de rit flink bezeerd aan mijn brillenglas. Eén vlieg vond zeer tijdelijk huisvesting schuin links achter mijn huig. Mijn huig vond van niet. Ga vliegen! Het is lente!

Goed, mijn tweede ritje dus. Hoewel ik heerlijk op de spreekwoordelijke bagagedrager bij Erik & Maartje zat, vond ik het niet gepast om deze lentedag helemaal als een toerist vanaf de tweede rij door te brengen. Ik deed een aflossing van een minuut of vijf. Het is geven en nemen dacht ik nog. Tijd om te geven.


Ik bedacht me dat ik de kop nam om in ieder geval geen negatief oordeel over mijn fietsen te krijgen. Ik ben geen wieltjesplakker, geen profiteur. Deze gedachte maakte plaats voor de gedachte dat ik de rest even uit de wind hield, zodat zij even de spanning van de benen konden halen. Daar profiteer ik dan weer van als er weer overgenomen wordt. En zo geschiedde. Toch eigen belang dus. Profiteur dat ik er ben! 

Maar wat geeft het. Het is lente!