Daar zit je dan. Camera op je snuffert. Moeilijke vragen
worden afgevuurd. Je vindt het maar lastig om ze goed te beantwoorden. Dat heb
je altijd al lastig gevonden. Je wikt en je weegt je woorden zorgvuldig. Dat
deed je altijd. Tegenover je zaten namelijk altijd jakhalzen die probeerden
meer woorden uit je te halen dan goed voor je zou zijn. Dat was al toen je nog
fietste én dat is nog steeds. Niks veranderd.
Tien jaar geleden beëindigde jij je carrière. Eindelijk kon
je uitademen. Soms zocht je even de stilte om een zucht van verlichting te
slaken. Onbeschadigd en onbezoedeld heb je de hele wielerkermis overleefd. De
tijd van poppenkast spelen was dan eindelijk voorbij. Wat overbleef is een groot
pak herinneringen, een enkele overwinning en een flinke spaarrekening.
Al redelijk vroeg in je actieve carrière kwam je er achter
dat het zonder doping eigenlijk niet te doen was. Helaas had je toen je hele
leven al in het teken van wielrennen gezet. Onbewust. Als jongetje was je verliefd
geraakt op de fiets en ben je er van gaan dromen. Dat was jouw goed recht.
Sterker nog. Jij had een droom en je zette er alles voor op zij om die droom
waar te maken. En je deed dit niet alleen, want je kon rekenen op de liefdevolle
steun van je ouders. Ze brachten je naar iedere koers en als je na een paar uur
trainen zeiknat thuis aankwam, was de tafel al voor je gedekt.
Jouw keus om voor doping te kiezen heb je met pijn in je
hart genomen. Je kon het simpelweg niet maken tegenover je ouders om op je 25e
te stoppen met wielrennen. Sterker nog. Uit liefde voor je ouders besloot je
deze duivelse keus te maken. Daarnaast had je inmiddels al een gezinnetje
gesticht en ook zij staken hun hele leven in het teken van jouw wielercarrière.
En waarom zou je opeens stoppen als je weet dat al je collega’s het ook doen. Je
voelt dat er simpelweg geen andere keus is dan mee te gaan in iets wat
inmiddels gangbaar was geworden. Je maakte ongewild deel uit van een subcultuur
die bestond uit een paar honderd man. De buitenwereld zal nooit begrijpen dat die wereld hele andere regels
kent dan die onwetende buitenwereld. Jij werd ongewild lid van een club
fietsende mannen die stuk voor stuk een droom hadden. Mannen die stuk voor stuk
als jongetje verliefd werden op de fiets. Al die mannen fietsten met de
wetenschap dat er thuis liefdevolle ouders op de televisie naar hun kind keken
en daarmee hun eigen leven bestaansrecht gaven.
Toen je ooit verliefd werd op de fiets, had je geen flauw
idee aan welke sport jij je hart verpand had. Jij kon als klein manneke ook
niet weten dat wielrennen bij uitstek dé sport is waar dopinggebruik ontzettend
op de loer ligt. Jij wilde gewoon hard fietsen. Toen je eindelijk in het
profpeloton beland was, dacht je eerst nog dat het logisch was dat andere renners
harder fietsten. Jij kwam net kijken en ontbeerde de ervaring. Maar na een paar
jaar nam je onzekerheid in wedstrijden toe. Logisch ook, want er is niks zo
frustrerend dan harder fietsende collega’s. En het werden er steeds meer. Je
denkt eerst nog dat het aan jezelf ligt. Of aan je voeding. Of je fiets. Nadat
je alles onderzocht en geoptimaliseerd had kwam je tot de conclusie: Aan mij
ligt het niet! Natuurlijk weet je dat doping prestatie bevorderend werkt, maar
tot nu toe was er geen haar op je hoofd die daar aan dacht. Was ook nooit
nodig. Je kon prof worden omdat je bij de junioren en neosenioren regelmatig
won. Nu dus niet meer. Je won niks meer en je ouders dus ook niet. Tot die tijd
betaalde je hun liefde terug met je benen. Nu belde je vanaf een hotelbed om ze
uit te leggen waarom het niet ging. Zij voelde jouw wanhoop en jij voelde je
schuldig. Ongemerkt verkleinde deze telefoontjes de afstand tussen jou en de
epo-spuit. Deze afstand werd nog kleiner op het moment dat je hoorde dat steeds
meer renners een ontraceerbaar middel tot zich namen.
Jouw liefde voor de fiets, de groepsdruk die je ervoer, je
gewenning aan het horen bij de beste en de bijbehorende verering, maar bovenal
het respect en liefde voor je ouders, maakte dat je uiteindelijk de niets meer
dan logische keuze maakte. De buitenwereld noemt het bedrog. Jij was alleen
maar bang om de liefde voor de fiets en je ouders te verliezen. Vanuit de
buitenwereld zeg ik: Het zij je vergeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten