zondag 20 oktober 2013

Ich Bin Ein Apeldoorner...


Sinds een jaar of 40 woon ik in het grootste dorp van Nederland.  Nee, ik ben er niet geboren, maar zeker wel getogen. Of ik er blij mee ben? Allerminst! Ik woon in Apeldoorn.. de stad die te ver naar het oosten ligt om eigenwijs westers te zijn, en te veel in het westen ligt om bij het gemoedelijke oosten te horen. Apeldoorn… een stad met een identiteitscrisis, waar het maar moeilijk van af lijkt te komen.

Tot een aantal  jaar geleden.. Apeldoorn greep Sport aan om haar identiteit gestalte te geven. De zelfbedachte geuzennaam ‘Apeldoorn Sportstad’ was geboren en daarmee stond Apeldoorn op de kaart! En was het een holle kreet? Zeker niet!

Apeldoorn timmerde flink aan de weg! Zelfs letterlijk! Het Omnisportcentrum werd het steen geworden bewijs dat Apeldoorn sport hoog in het vaandel heeft staan.

Reed je 2 jaar geleden Apeldoorn binnen, dan zag je aan elke lantaarnpaal een fiets gemonteerd.. refererend aan de werelkampioenschappen baanwielrennen. Langzaam aan werd ik een beetje trots op mijn stadje.. kreeg ik steeds meer het idee dat ik als Sportmeneer, toch niet voor niks in dit Veluwse dorpje beland.  Er prijkt sinds 2 jaar zelfs een reuze racefiets op de rotonde aan de Zupthensestraat en sinds kort is daar het bekende AFAS tennisracket ook weer bijgekomen. Het doet me goed.. ik woon in een sportstad!

Het definitieve besef dat Apeldoorn in zijn missie lekker bezig is, kwam toen ik vorig jaar Ivan Lendl tegen Stefan Edberg zag tennissen… op nog geen kilometer van mijn ouderlijk huis!!

Maar toch…. Ergens ben ik bang.. doodsbang. Doodsbang dat het slechts een keurslijf is, die Apeldoorn net zo makkelijk weer uittrekt, als dat ze hem heeft aangedaan. Maar dat dames en heren laat ik niet zomaar gebeuren.

Ik heb een plan! Hét idee, waardoor Apeldoorn met recht kan zeggen dat ze een sportstad is! Onze stad heeft een wijk nodig met staten vernoemd naar sporthelden waar Apeldoorns bloed door heen stroomt.  De eerste de beste wijk die binnenkort uit de grond word gestampt gaan de volgende straatnamen krijgen:

De Edward Sturingstraat; De Gertjan Lieferslaan; Het Peter Boszpad; De Orhan Delibasstraat; De Leon van Bonsteeg; De Bas van de Goorstraat; De Jack Rozendaallaan; De Demy de Zeeuwsteeg; Het Paul Haldanplein en natuurlijk.. de Ans Schutstraat!

Ik doe bij deze een oproep aan de voltallige burgerij, inclusief burgemeester en wethouders.. Maak zaak van deze kwestie! Wil je Apeldoorn blijvend op de kaart zetten, dan is er geen simpelere manier dan je straten die namen te geven, die passen bij de allure die je wil uitstralen!

Ik sluit af met het geniale voorstel om 1 reeds bestaande Apeldoornse straat om te dopen tot de bedenker van dit geniale plan! Jawel…over een tijdje rijdt u niet meer over de John F. Kennedylaan, maar fietst u met trots over de Laan van Sportmeneer!

En als ik daar rij, over mijn eigen laan, dan schieten mij slechts vier woorden te binnen… Ich Bin Ein Apeldoorner !

Het zou mooi zijn als je toch ff schrikt!..


Heb je dat ook wel eens? Je loopt door de Hoofdstraat, je ziet een stadsgenoot, en zonder dat je het door hebt, ben je aan het oordelen. Een man in vale kleren, een onverzorgde baard.. zonder het heel bewust te doen, denk je.. Het lijkt wel een zwerver! Een puber die om half elf s’ochtends voor de HEMA hangt.. voor je het weet heb hem bestempeld als spijbelaar.
Iedereen doet het, iedereen oordeelt…. En ik dus ook.

Ik ben me daar ter plekke eigenlijk nooit echt heel erg bewust van, behalve bij één persoon! Steeds als ik in het centrum ben en ik haar zie rijden, denk ik.. ze moesten eens weten!

Het is een vrouw waarover je makkelijk kunt oordelen.

Ze zit in een simpele rolstoel, ik gok een jaartje of 55 oud. Ze duwt zichzelf voort met 1 arm. De andere arm heeft ze op haar schoot liggen. Wat ze mankeert weet ik niet, maar wat ik wel weet is, dat ze al heel lang in die rolstoel zit.

Als ik haar zie, overvalt mij vaak een gevoel van weemoed, en heel eerlijk heb ik ook een beetje medelijden met haar.

Waarom eigenlijk? Vind ik het zielig dat ze in een rolstoel zit? Gaat het mij aan het hart dat ze er zo aangedaan uit ziet? Voel ik mij schuldig dat Ik wél even snel wat boodschappen in de stad kan kopen en zij niet?

Ik weet iets van haar, wat de meesten niet weten.

De vrouw, die zich al rolstoelend, langzaam door het leven beweegt is meervoudig Olympisch kampioen! Ja dames en heren, u hoort het goed.. Olympisch kampioen!
Dat is toch bizar! Ze rijdt gewoon door ons eigen dorp! Als de grote onbekende, de aangedane, de hulpbehoevende, de anonieme… terwijl zij toch écht de top van Olympus bereikt heeft. Naast het pompje om haar banden mee op te pompen heeft ze thuis gewoon 4 Olympisch gouden medailles liggen! Vier dames en heren! Dat is toch niet normaal! En toen ik op haar naam ging googlen bleek zelfs dat zij Apeldoorns sportvrouw van het jaar te zijn geweest!!

Ik merk, dat ik mij schuldig voel als ik haar zie.

Waarom rust zij niet op haar Olympische lauweren? Hoe kan het zijn dat iemand, die het allerhoogste bereikt heeft, nu zo aan de kantlijn van het leven lijkt te staan?.. of in haar geval zit!
Zo’n kampioen moet toch op zijn minst geduwd worden! Haar rolstoel moet minimaal voorzien zijn van gouden spaken! En nee, ik bedoel dit niet spottend. Ik meen het!

En het schuldgevoel wordt eigenlijk steeds sterker. Ik ben nu zover dat ik mensen ga wijzen op het feit dat die vrouw in de rolstoel een Olympisch kampioen is, ongevraagd, want iedereen moet het horen! Iedereen zal het weten!

Dus let op! Als je binnenkort door de binnenstad van Apeldoorn loopt, schrik dan niet als je door een rare meneer wordt aangesproken die jou vertelt dat daar een Olympische kampioen rijdt. Het zou mooi zijn als je dan toch ff schrikt… Nee,  niet van mijn plotselinge bemoeienis, maar schrikt van het oordeel wat je onbewust gevormd had toen je haar zag.

En ik? Ans, de volgende keer dat ik je zie, dan spreek je aan… want ik ben gewoon eigenlijk heel erg benieuwd, hoe het nu écht met je gaat!

Hoe een campingbaas anders besloot..

Beste lezer. Ik ga u een verhaal vertellen over een campingbaas, die op een dag besloot dat hij wat anders wilde. Een overtuiging van een man, wat uiteindelijk heeft geleid tot één van de opmerkelijkste gebouwen in Apeldoorn.

Het was eind jaren ’80. In het kleine dorpje Emst, stond een mooie camping te koop, midden tussen de loofbossen en de breed glooiende weilanden. Een ambitieus man uit het westen van het land, besloot deze camping te kopen en er iets moois van te maken.

De man des huizes, Ton Eijkenboom,  ervoer al snel dat de camping hem niet het geluk zou brengen wat hij zocht. Hij verkocht de camping. Het bleek een blauwe maandag. Het gezin, afkomstig uit de regio Rotterdam, ging zich vestigen op de Veluwe. Ton en zijn gezin werden Apeldoorners.

Eijkenboom, in zijn jonge jaren een topsporter die in drie verschillende sporten de nationale selectie haalde, kreeg vooral naamsbekendheid als atletiektrainer. In 1968 zag hij als bondscoach hoe Bob Beamon een legendarisch wereldrecord ver sprong. In ‘88 was hij als bondscoach eveneens aanwezig op de Olympische Spelen en zag hij, een met doping overvoedde Ben Johnson al frauderend naar een gouden medaille sprinten.

Ná deze Spelen werd Ton dus campingbaas, voor Apeldoorn dus gelukkig slechts voor korte duur. Eenmaal in Apeldoorn wonend, werd Ton dé meerkamptrainer bij AV’34.

Het rare is dat aan Eijkenboom iets speciaals lijkt te kleven. In 1989 werd hij trainer van AV’34 en hoppa.. 2 jaar later lag er een mooie kunsttofatletiekbaan!

Apeldoorn had dus een bondscoach in zijn gelederen en dat zouden ze gaan merken ook! De ene na de andere atleet ging letterlijk met sprongen vooruit en al snel ontstond er een hechte groep van zo’n 20 atleten die allemaal met de landelijke en sommigen zelfs met Europese top mee konden. De ambities werden steeds hoger, steeds groter.

Zijn atleten werden Nederlands kampioen en deden zelfs mee aan wereldkampioenschappen. De roep om uitbreiding van de trainingsmogelijkheden werd steeds luider. In de tussentijd had Ton in zijn achtertuin een compleet krachthok gebouwd waar zijn atleten de ene na de andere halter omhoog drukte. Iedereen werd sterker, iedereen werd groter.. en daarmee ook, de wens om meer trainingsruimte!

Eijkenboom zag elk jaar met lede ogen de winterperiode weer naderen. Hij baalde als een stekker als het weer eens regende… en begon het te sneeuwen, dan werd hij bijna letterlijk witheet! De elementen zorgden ervoor dat zijn atleten niet de atletiekbaan op konden. Te glad, te nat.. het weer als aanstichter van blessures. De zorgvuldig uitgewerkte trainingsschema’s konden niet gevolgd worden en als toptrainer is dat nou eenmaal ondenkbaar!

Ton, had een idee! Waarom niet gewoon een klein spothalletje naast de atletiekbaan bouwen? Dan kunnen atleten ook bij slecht weer hun sprinttrainingen doen, blijft de kans op blessures klein, maar nog belangrijker.. kan iedereen zijn schema blijven afwerken!

De plannen werden concreter. Er kwam een bouwtekening op tafel voor een sporthal van 120 bij 22 vierkante meter. Kosten: 1,4 miljoen gulden! Hoewel de atletiekvereniging het niet aandurfde om bij te dragen aan dit project, kregen de Adelaar en Piet Zoomers Dynamo lucht van de plannen. Ook zij zagen wel brood in het hebben van een sportcomplex waar een dak op zit.

Na jaren van plannen maken, plannen uitbouwen en plannen wijzigen werd het zo concreet, dat de gemeente Apeldoorn zich er steeds meer mee ging bemoeien. Inmiddels waren de sportbonden en het NOC/NSF er ook betrokken bij geraakt.

In 2005 was het dan zover. De gemeente ging akkoord. Akkoord met de bouw van een klein sporthalletje naast de atletiekbaan!  Oh Nee! Het resultaat staat inmiddels al een paar jaar aan de Voorwaarts… Het Omnisportcentrum natuurlijk!!
Tot zover de ontstaansgeschiedenis van het Omnisportcentrum.

Soms dames en heren, hangt het leven aan elkaar van toevalligheden.
Voor hetzelfde geld, had het dorpje Emst nu een goedlopende camping gehad, met een gedreven campingbaas, die er alles aan deed om de camping zo optimaal mogelijk te laten functioneren. Gelukkig besloot het lot anders.. en kan Apeldoorn nu trots zijn op een geweldig sportcomplex!

Een sportcomplex die ontstaan is uit een ambitieuze droom van een campingbaas!